Sue-Ann Bel
(Re)searching the alter-ego/the beast
Tijdens haar tweede Still-in-motion week nam Sue-Ann Bel afgelopen mei de tijd en ruimte om haar solo LEB-NNA-EUS onder de loep te nemen. Het is alweer drie jaar geleden dat ze deze voorstelling speelde en inmiddels heeft ze zich als maker en speler verder ontwikkeld. Ze onderzocht onder andere de verschijningsvorm die ze aanneemt in het stuk; the alter-ego/the beast. Daarnaast gaf ze een vervolg aan haar vorige Still-in-motion week, waarin ze onderzoek deed naar haar kroeshaar. Isabel van Hauwe volgde Sue-Ann in haar onderzoeksweek en schreef een reflectie.
Inleiding reflectie door Isabel van Hauwe
"Op 30 april 2021 en op 6 mei 2021 heb ik het plezier gehad te mogen kijken naar de solo van Sue-Ann Bel die ze speelde in haar Still-in-motion week van Productiehuis Theater Rotterdam. Ik schrijf deze reflectie als ontmoeting van mijzelf met het werk van Sue-Ann, wat ik hierin heb ervaren en ik neem in het schrijven van deze reflectie Sue-Ann haar eigen opgeschreven observaties over haar solo mee."
"Sue-Ann schetst met haar artistieke taal, energie en plezier een palette aan fysieke kleuren die het bestaan van één definitie van Sue-Ann onderuit haalt en legt vooral de rijkheid bloot van wat ze allemaal zou kunnen zijn."
Kostuum en identiteit
De solo van Sue-Ann heb ik tijdens haar Still-in-motion week in totaal twee keer mogen zien: de eerste dag en de laatste dag van haar Still-in-motion week. Ze speelt de solo die ze als haar afstudeervoorstelling van de mime-opleiding in 2018 gemaakt heeft. Het is in deze week dat ze deze voor het eerst in drie jaar weer speelt. In haar eigen reflectie gaat Sue-Ann in op de boog of de ontwikkeling die zijzelf gemaakt heeft tijdens deze week en de punten die voor haar belangrijk waren.
In haar eerste paragraaf beschrijft Sue-Ann dat ze één week voordat haar Still-in-motion week begon, uitsprak dat ze ervan overtuigd was haar vlechten nodig te hebben als kostuum voor haar solo. Maar, ze benoemt ook dat hier na één week werken op de vloer verandering in is gekomen, en dat hoe ze haar haar draagt tijdens haar solo niet meer als kostuum voelt maar een cadeau is geworden dat afhangt van de dag die ze heeft.
Terwijl ik de zin las waarin Sue-Ann haar vlechten en kostuum in dezelfde opmerking noemde, kwam de volgende vraag in mij op: hoe wordt een identiteit gevormd en wanneer kan dit gaan voelen als het dragen van een kostuum? In haar boek Gender Trouble uit 1990, geeft Judith Butler (1956), een Amerikaanse filosofe en feministe, een visie op identiteit die hier een mogelijke verbinding tussen legt. Wat Butler beschrijft is dat identiteit geen vaststaand gegeven is (of bestaat buiten onze acties) maar een sociaal construct, geconstitueerd door de herhaling van handelingen (bijv. het opdoen van make-up en het dragen van je haar op een bepaalde manier) die we zelf uitvoeren, en bepaald door de cultuur waar we in leven.
Als we Butler’s idee overnemen en erkennen dat identiteit en gender een sociaal construct zijn en cultureel bepaald, dan moeten we ook erkennen dat de vorm van dit construct mede bepaald wordt door de patriarchale samenleving waar we nog altijd in leven: een witte en mannelijke hetero-normatieve maatschappij. Deze norm heeft een structuur van een maatschappij tot gevolg waarin macht wordt uitgeoefend op de mensen die afwijken van deze norm (zoals mensen van kleur en vrouwen), via zichtbare discriminatie en racisme of subtiele onzichtbare of geïnternaliseerde machtsuitingen (zoals dat vrouwen zich op een bepaalde manier worden geacht zich te gedragen).
Wanneer ‘identiteit’ gaat voelen als een kader waar je aan moet voldoen, kan deze ook verworden tot het dragen van een kostuum dat nodig is om je te verweren tegen deze macht. De vraag is: hoe behoudt je binnen deze maatschappij de regie over je eigen identiteit en hoe voorkom je dat een identiteit gaat voelen als een kostuum dat je verplicht bent aan te trekken? Judith Butler geeft hier zelf een mogelijk alternatief voor. Namelijk dat we vanuit het bewustzijn van het ‘performatieve’ karakter van identiteit, waarin onze handelingen datgene zijn wat onze identiteit en gender vormgeeft, we deze handelingen zelf kunnen gaan bepalen en van daaruit de categorieën waarin deze samenleving ons stopt kunnen gaan bevragen.
Alter-Ego/The Beast
Het ‘alter-ego/the beast’ is een personage of een verschijningsvorm waar Sue-Ann tijdens haar solo instapt. De eerste keer dat Sue-Ann in haar rol van ‘alter ego/the beast’ stapt, voelt voor mij als toeschouwer alsof Sue-Ann als het ware letterlijk dieper in haar zelf duikt onder haar eerste stemgeluid, waar ze vervolgens gaat zoeken naar allerlei mogelijke geluiden die zich daaronder bevinden. Het grommen, blaffen, en ademen dat hieruit voortkomt legt vervolgens een panorama aan verschillende soorten stemmen bloot.
Vanuit deze geluiden, verschillende beelden en fysieke vormen van het ‘beast/alter-ego’, onderzoekt Sue-Ann de stereotyperingen en verwachtingen (onderdeel van eerdere genoemde bestaande en cultureel bepaalde machtsstructuren) en kijkt wat ze hiervan wil achterlaten en wat ze wil behouden voor zichzelf. Sue-Ann zoekt hierbij haar fysieke grenzen op en gaat hierbij zelfs richting uitputting. Daarnaast stapt ze ook af en toe uit ‘het alter-ego/the beast’ waarbij ze haar kwetsbaarheid toelaat en laat zien. Ze maakt hierbij het aandeel van het publiek, in het creëren van het ‘alter-ego/‘the beast’, voor mij voelbaar door tijdens de solo bijvoorbeeld aan het publiek te vragen: “zal ik meer geven”? om zich daarna vervolgens steeds verder ‘pushen’.
"De vraag is: hoe behoudt je binnen deze maatschappij de regie over je eigen identiteit en hoe voorkom je dat een identiteit gaat voelen als een kostuum dat je verplicht bent aan te trekken?"
Ontmoeting
Ik realiseer me dat er tijdens de kennismaking tussen Sue-Ann en mij verschillende ontmoetingen hebben plaatsgevonden waarin ik verschillende kanten van mezelf ben tegengekomen.
Tijdens onze eerste ontmoeting, voordat de performance begon, ontmoette Sue-Ann en ik elkaar als collega’s in het werkveld. Sue-Ann als theatermaakster en performer, en ik als dramaturg. Tijdens de performance vindt er een volgende ontmoeting plaatsvindt. Tussen Sue-Ann als zwarte vrouw op het podium en mij als witte vrouw in het publiek. Ik merkte dit, doordat ik mij gaandeweg de solo ineens heel bewust voelde van mijn huidskleur, me hier ongemakkelijk bij voelde en hier van alles bij beleefde. Ik voelde een schuldgevoel naar Sue-Ann en kreeg de neiging om te troosten. Ook kreeg ik verschillende impulsen: zo wilde ik opstaan uit de aanwezige verhouding, deze doorbreken en op één of andere manier laten zien dat ik niet zo ben. Ik wilde omhoog komen en roepen dat ik er voor haar was, en dat ik meer was dan wit. Het voelen van al deze neigingen ging gepaard met een gevoel van machteloosheid omdat ik in het publiek zat en daardoor het idee kreeg dat ik stil moest zitten. Hiermee werd ook de onzichtbare machtswerking van de theaterconventie voelbaar waarbij het publiek normaal gesproken zit en zwijgt en de performer op het podium degene is die spreekt.
Ik realiseer me dat het ongemak dat ik voel over mijn huidskleur iets is dat ik als wit persoon niet gewoon ben omdat ik het privilege heb dat over het algemeen niet te hoeven voelen. Dat betekent dat de gevoelens die ik hierbij heb ‘onverwerkt’ of relatief nieuw zijn voor mij. Wat me misschien nog het meest opvalt aan mezelf tijdens de performance, maar ook tijdens het schrijven van deze tekst, is dat ik de neiging opmerk tot het ‘pleasen’ van Sue-Ann, omdat ik zo graag het ‘juiste’ wil doen. Tijdens de performance is dit zodanig dat ik in het publiek mezelf voel verstijven en tijdens het schrijven merk ik dat ik een impuls voel om dit onderwerp uit de weg te gaan uit angst om het fout te doen. Hoe intiem deze gevoelens ook zijn voor mij, ik denk dat het belangrijk is om ze hier op te schrijven. Ook omdat ik zelf om me heen (bij andere witte mensen) soms zie dat deze gevoelens ontlopen worden en daardoor überhaupt niet worden aangegaan. Naar mijn mening kan vanuit het beschrijven van het gevoel ruimte worden gecreëerd, waarin onderlinge verschillen niet uit de weg worden gegaan maar erkend, en kan het erkennen zelf een vanzelfsprekend onderdeel worden van een gedeelde ruimte.
‘I am the beast'
Sue-Ann maakt via ‘the beast/alter-ego’ de eerder genoemde macht die wordt uitgeoefend door de witte hetero-normatieve samenleving, op haarzelf als zwarte vrouwelijke theatermaker/performer, voor mij in het publiek zichtbaar, hoorbaar en voelbaar waarbij ze speelt met de door deze macht gecreëerde stereotyperingen en verwachtingen. Maar ‘the beast/alter-ego’ is meer dan dat: Sue-Ann schetst met haar artistieke taal, energie en plezier een palette aan fysieke kleuren die het bestaan van één definitie van Sue-Ann onderuit haalt en legt vooral de rijkheid bloot van wat ze allemaal zou kunnen zijn. Daarnaast zorgt het uitvergroten van het effect van deze macht op haarzelf, én het compromisloze karakter van ‘the beast-alter/ego’ als ‘performatief’ element, dat de macht verschuift en in handen komt van Sue-Ann zelf.
In de ruimte waarin ik mij namelijk bevind als toeschouwer, voelt het alsof Sue-Ann de inhoud en vorm hiervan bepaalt, en ‘hoe’ ze daarin wil zijn. In de zoektocht naar dit ‘zijn’, in het zelf bepalen en vormgeven van de handelingen die hieraan ten grondslag liggen, herken ik in deze performance bovendien ook de theorie van performativiteit van gender en identiteit van Judith Butler: dat Sue-Ann datgene wat macht op haar uitoefent omdraait en inzet als tool voor haar eigen onderzoek.
De eerste dag dat Sue-Ann haar solo speelde kan ik me nog herinneren dat ze na afloop aangaf hoe spannend het was om na drie jaar weer in het “alter-ego/the beast” stappen. Maar, zoals ze in de tekst van haar reflectie aangaf, is ze tijdens haar Still-in-motion week ook bezig geweest met loslaten, het vertrouwen van en het luisteren naar haar eigen lichaam, en plezier maken. Sue-Ann gaf aan hoe ze tegen het einde van de week ondervonden had dat het “alter-ego/the beast” dichterbij haar was komen te liggen dan ze aanvankelijk het gevoel had en ze schrijft dan ook: ‘i am the beast,”. En dit is, wanneer ik kijk naar haar eerste en tweede keer spelen ook de ontwikkeling en boog die ik heb ervaren. Ik ben zelf in elk geval geïnspireerd geraakt om ook te gaan zoeken naar mijn eigen ‘beast’.